Nederlandse rechter stelt Harry Potter opnieuw in het gelijk

Het unieke karakter van de Harry Potterserie werd vandaag opnieuw bevestigd door het Gerechtshof te Amsterdam, dat uitspraak deed na een hoger beroep over de aangekondigde verschijning van het boek Tanja Grotter en de Magische Contrabas in Nederland.
Het Gerechtshof bepaalde, op basis van een uitgebreide vergelijking van de boeken dat het Russische boek Tanja Grotter duidelijk inbreuk maakt op het auteursrecht en op het merkrecht van de zo geliefde Harry Potterserie van J.K. Rowling. Op alle punten werden J.K. Rowling c.s. in het gelijk gesteld.

De Nederlandse rechter bepaalde eerder dit jaar in een kort geding dat de vertaling van Tanja Grotter een duidelijke inbreuk op het auteursrecht van J.K. Rowling vormde en merkinbreuk maakte op de rechten van Warner Bros.
Het Gerechtshof stelde verder vast dat Tanja Grotter zeker niet als een parodie op Harry Potter kan beschouwd worden.
Neil Blair van de agent van J.K. Rowling, Christopher Little Literary Agency, liet het volgende weten:
‘We zijn buitengewoon verheugd over de uitspraak van het Gerechtshof dat Tanja Grotter in ernstige mate inbreuk maakt op het intellectueel eigendom van J.K. Rowling. J.K. Rowling heeft andere jonge schrijvers over heel de wereld altijd gestimuleerd in hun creativiteit en zij is van mening dat zowel voor gevestigde als debuterende auteurs, bescherming van hun werk door middel van auteursrecht onontbeerlijk is. De beslissing die het Gerechtshof vandaag heeft genomen is zeer belangrijk voor alle auteurs.’
Een woordvoerder van Warner Bros meldde:
‘We zijn erg blij met deze beslissing. Het bevestigt duidelijk opnieuw het unieke karakter van Harry Potter als originele creatie van J.K. Rowling. Het is ook een belangrijke dag voor de wetgeving rondom het auteursrecht en het merkenrecht in het algemeen.’
Eric Keyzer, van Allen & Overy, de advocaten die de belangen van J.K. Rowling behartigen in deze zaak, stelt:
‘Het Gerechtshof heeft bevestigd dat dit een duidelijk geval van plagiaat en merkinbreuk is. We denken dat deze weloverwogen uitspraak een belangrijke precedent werking kan hebben in de rest van Europa, en dat het belang van de bescherming van auteurs- en merkrechten nogmaals is bevestigd.’