Het debuut van Hadjar Benmiloud is verschenen! Überpuber is een selectie van haar beste columns die eerder werden gepubliceerd in NRC Handelsblad en op het e-zine Spunk.
BLAFFEN EN BIJTEN
Nu ben ik dus geen human-interestkampioen.
Eigenlijk ben ik op sociaal gebied ongeveer even begaafd als een pandabeer met hondsdolheid. Wat wetenschappers beschouwen als ‘de superieure intelligentie van het menselijke ras’, dat noem ik overbodig gebazel. Mijn motto: ‘Niet babbelen, maar bijten.’
Noem het autisme of misantropie, ik hou gewoon niet zo van mensen.
Dat is lullig, maar ik ben gelukkig getrouwd met mezelf. Ik besteed dit korte leven liever aan het perfectioneren en verdedigen van mezelf, dan het tevredenstellen van de rest.
Sommige mensen dienen als sociaal glijmiddel en zijn daar nog trots op ook. Die verachtelijke peoplepleasers, ze dragen hun leven op aan het bijhouden van verjaardagskalenders en het strooien met gedoseerde complimentjes. Waarom zou ik? Ik heb het met mezelf al druk genoeg, moet ik ook nog de verborgen bijbedoelingen en onuitgesproken meningen van andere mensen kunnen doorgronden? Ik vind het dan ook ronduit asociaal van die mensen dat ze verwachten dat er energie in het uitpluizen van hun onbeduidende hersenpannetjes gestoken wordt. Het is toch zeker niet mijn probleem dat ze niet assertief genoeg zijn om te zeggen waar het op staat?
Mensen zijn regelmatig geschokt door mijn directe, niet altijd even subtiele opmerkingen.
Bijna wekelijks zit ik aan het bureau van mijn schoolhoofd te verklaren wat ik nu weer heb geroepen met mijn grote mond. En ik maar schuldbewust naar mijn pumps staren, acteren alsof zijn autoriteit me iets doet. Geef me een paar jaar, denk ik dan ondertussen, en ik streef jou en je zielige kantoortje voorbij. Al die etiquette, al die maniertjes. Bah.
Er zijn verdomme zoveel nepmensen.
Ik vind: iedereen zou moeten zijn als ik. En dus begin ik een nieuwe religie: het Blafdom.
Ik pleit voor een oprechte, open samenleving. Een beetje zoals we zeggen dat Nederland is, maar dan écht. Geen subtiele hints meer, geen beleefdheidsglimlachjes meer op straat. Een totale vrijheid van meningsuiting, waarin je opmerkingen niet alleen worden vrijgesteld van juridische gevolgen, maar ook van de sociale. Iedereen zou eerlijk moeten kunnen zeggen wat hij vindt, denkt en voelt zonder zijn of haar status kwijt te raken. We zijn er klaar voor. Ik ben er klaar voor.
Mijn eerste schare aanhangers zal de voordelen al snel inzien. De Blaffers zullen de zeven wereldzeeën aan tijd en geld overhouden. Ze hoeven niet meer uren te wachten op sms’jes, te prutsen met de onlogische constructies van sollicitatiebrieven en quasi flirterige e-mails. Ze hoeven nooit meer een avond lang dure cocktails te kopen voor een potentiële onenightstand. Ze hoeven nooit meer een nacht wakker te liggen over subtiele, vergeefse hints om aan te geven wat hen dwarszit. Gewoon direct zijn, en wie het daar niet mee eens is moet aan de kant. Het groepje Blaffers zal zich snel uitbreiden en het zal niet lang meer duren voordat het Blafdom wordt geaccepteerd als internationale levensovertuiging, en de hele wereldbevolking zich onderwerpt aan het Blafdom.
Dan zullen ook de effecten op grote schaal te merken zijn. Het zal even knellen, maar alles dient voor het hogere doel. Zo zullen heel wat banen uit overbodigheid verdwijnen, zelfs verboden worden; relatietherapeuten en woordvoerders zullen zich moeten aanmelden bij de stadsreinigingsdienst, maar de recessie duurt niet lang. Het probleem van overbevolking zal immers ook snel opgelost worden, want zonder brave belastingbetalers stort de zorgsector ineen. Alle zieke en oude mensen gaan dood, en dat is fijn, want zwakke schakels kunnen we niet gebruiken in onze Blafistische maatschappij.
Hetzelfde geldt voor die saaie en vermoeiende langlopende debatten in de politiek: zijn Blaffers het niet met elkaar eens, dan moorden ze elkaar gewoon uit. De sterkste wint, precies zoals de natuur het bedoeld heeft.
Het resultaat van deze drastische ommezwaai? Iedereen, althans, iedereen die het overleefd heeft, is rijk en gelukkig. Ruzie en oorlog behoren tot het verleden, want moorden is veel simpeler geworden en heeft geen jarenlange ingewikkelde conflicten meer als gevolg. Harmonie, noem je dat.
Ik weet zeker dat ik de Nobelprijs voor wereldvrede krijg als het lukt mijn plan ten uitvoer te brengen. Ik denk zelfs dat die prijs wordt afgeschaft, omdat er toch niemand meer aan mij kan tippen.
Hoewel dit plan duidelijk briljant is, weet ik zeker dat een paar vervelende christenen me zullen proberen te dwarsbomen. Ze zullen de Duivel erbij halen en doen alsof er demonische bedoelingen achter mijn heerschappij verborgen zitten. Belachelijk natuurlijk, want het enige wat ik wil is oprechtheid. Durven bijten als je blaft. Ik hou dan eigenlijk ook niet zo van christenen. Misschien organiseer ik een groot Jezusfestival en besmet ik ze met salmonella. De overgebleven bejaarden zijn ook uitgenodigd, want ze stinken en zeuren veel. Net als de arme mensen, want die stinken ook.
Waar ik pas écht een hekel aan heb, zijn de mensen die zeggen: ‘Misschien heb je wel gewoon een hekel aan jezelf.’ Die stoppen we in een gletsjer op Antarctica.
Een prachtige wereld zal het worden, zoveel is duidelijk.
En ik zal uiteraard alleenheerseres zijn. Want ik mag dan gemeen en asociaal doen, aandacht wil ik natuurlijk wel. Daar zijn we aangekomen bij het ware doel van mijn politiek.
Ik zei al dat ik weinig om andere mensen geef.
Dus, wereldbevolking, marsmannen en overige wezens, ik beveel jullie: Bewonder mij, haat mij, praat over mij, roddel over mij, kijk naar mij, dweep met mij, benijd mij, geef mij vooral ontzéttend godallejezusmachtig veel aandacht, maar blijf bij me uit de buurt.
Ik bijt.