De onstuimige liefde van kunstenaarskoppel Alma Mahler en Oskar Kokoschka
MAN:
Ik zou met een streng van vlees aan u vast willen zitten, als een lam. In een vlies, in een plasje warm bloed.
VROUW: U. U bent verwonderlijk. (kijkt rond) Het is, uw atelier is heerlijk. Ik heb nog nooit zoiets gezien.MAN: U zult ook nooit meer zoiets zien.
VROUW: Dat klinkt beslist spookachtig.
MAN: Ik laat u niet gaan. Ik zal bezit van u nemen, zoals een regenstorm van een meer. En andersom, begrijpt u wel, dat het meer zich terug omhoog gooit naar de hemel, als de grote zware druppels van de storm het oppervlak ranselen?
VROUW: Ja. Ik. Ik denk dat ik dat ten zeerste begrijp, heer Kokoschka. U bent het meer.
MAN: En u bent de storm, frau Mahler.
VROUW: En andersom.